Zeven minuten nagelbijten

De dag is 18 februari 2021. De plaats: Mars, of daar in elk geval dicht in de buurt. De robot genaamd Perseverance (doorzettingsvermogen) is na een reis van bijna zeven maanden en 472 miljoen kilometer nu toch echt bijna op de eindbestemming aangekomen. Zijn missie is duidelijk – samen met een helikoptertje genaamd Ingenuity – de rode planeet grondig te gaan onderzoeken. De grote vraag is echter: zal Percy erin slagen om veilig op het Marsoppervlak te landen?

Het lijkt een haast onmogelijke opgave. Binnen zeven minuten moet Perseverance afremmen van zo’n 20.000 km/u tot stilstand en dat precies op de juiste plek. Daarvoor moeten honderden handelingen op exact het juiste moment op exact de juiste manier worden uitgevoerd. Bij ieder van die handelingen bestaat de kans dat er iets misgaat en de hele landing mislukt. Bovendien is directe communicatie met de aarde onmogelijk: een radiosignaal (dat met de lichtsnelheid reist) doet er maar liefst elf minuten over om de aarde te bereiken. Tegen die tijd moet Perseverance de landing al hebben afgerond. Helemaal autonoom dus. Met zo’n ingewikkeld takenpakket is het niet verwonderlijk dat de meerderheid van de eerdere Marslandingen slecht afliep. NASA spreekt wel van de ‘seven minutes of terror’: zeven minuten lang nagelbijten en hopen dat de robot alle taken van het landingsproces succesvol uitvoert. Laten wij die zeven minuten gebruiken om eens wat dieper in te gaan op de vraag: wat is een robot eigenlijk? En hoe zit de kunstmatige intelligentie van robots in elkaar?

Het robotbrein

Om de robot de juiste handelingen te laten kiezen moet de software beschikken over een vorm van intelligentie. Of het nou gaat om natuurlijke intelligentie (zoals bij mensen en dieren) of om kunstmatige, in beide gevallen wordt onder intelligentie verstaan: het vermogen om informatie te verwerken en daarvan te leren. Specifieker geeft intelligentie de mogelijkheid om logica toe te kunnen passen, problemen op te lossen en om op basis van nieuwe informatie het beeld van de werkelijkheid te kunnen bijstellen, wat resulteert in het steeds beter kunnen uitvoeren van taken. Het woord ‘intelligentie’ drukt een vermogen of begaafdheid uit: het ‘kunnen’ van iets. Daarmee is het wezenlijk anders dan bijvoorbeeld kennis (opgeslagen feiten die gebruikt kunnen worden om tot nieuwe conclusies te komen), informatie (de feiten zelf) of data (abstracte stukjes gegevens).